Dep de stukken konijn droog met keukenpapier en bestrooi ze met peper en zout. Smelt de boter samen met de olijfolie in de braadpan op middelhoog vuur. Zodra de boter begint te schuimen leg je de stukken konijn erin en bak je ze rondom goudbruin. Haal ze daarna uit de pan en leg ze even apart.

Voeg de gesneden uien, knoflook, wortel en selderij toe aan het braadvet. Laat alles zacht bakken tot de uien glazig zijn. Doe de laurierblaadjes en de tijm erbij. De groenten vormen de basis van de jus en geven straks een volle smaak aan het gerecht.

Blus af met de witte wijn en roer de aanbaksels los met de houten lepel. Laat de alcohol verdampen en giet daarna de bouillon erbij. Roer de mosterd door de saus en leg de stukken konijn terug in de pan. Ze moeten grotendeels onder het vocht staan. Zet het vuur laag, doe het deksel op de pan en laat het vlees ongeveer vijf kwartier zachtjes sudderen. Keer de stukken af en toe om zodat ze gelijkmatig garen.

Als het vlees bijna van het bot valt, is het klaar. Haal het konijn uit de pan, zeef eventueel de saus en laat die nog even inkoken tot ze dik genoeg is. Serveer de stukken konijn met wat jus en groenten uit de pan.