Haal de schoongemaakte bot ongeveer een kwartier voor het bakken uit de koelkast. Laat ze op kamertemperatuur komen. Dep ze goed droog met keukenpapier. Dit is belangrijk, want als de vis nog te nat is, blijft de bloem niet goed zitten en spettert de olie sneller.

Strooi de bloem op een bord en voeg een flinke snuf zout en wat peper toe. Haal elke vis door de bloem en zorg dat beide kanten licht bedekt zijn. Klop overtollige bloem eraf. De bloem zorgt straks voor een krokant laagje tijdens het bakken.

Verhit de boter samen met de olie in de koekenpan op middelhoog vuur. De combinatie van boter en olie voorkomt dat de boter verbrandt. Als het schuim van de boter net wegtrekt en je een lichtbruine kleur ziet, is de pan heet genoeg. Leg de bot voorzichtig in de pan, met de witte zijde naar beneden. Bak de vis ongeveer 3 tot 4 minuten aan deze kant, tot de onderzijde goudbruin is.

Draai de vis voorzichtig met een spatel of tang om en bak de andere kant ook 3 tot 4 minuten. Als de vis gaar is, laat je hem even uitlekken op een bord met keukenpapier. Serveer direct, met een partje citroen en eventueel wat verse peterselie of gesmolten boter.