Bloedworst bakken doe ik altijd in een koekenpan, en dat duurt ongeveer vijf tot zeven minuten per kant, afhankelijk van de dikte. Het is belangrijk dat het worstje goed verwarmd wordt, maar niet verbrandt. Dat is bij plakken, zoals in dit recept, minder moeilijk. Maar gebruik altijd een matige temperatuur en zorg dat je de worst of de plakken regelmatig draait. Daardoor komt er meer smaak vrij, dan wanneer je de worst op een hoog vuur bakt.
Haal eventueel de bloedworst uit de verpakking. Snij de worst in plakken van ongeveer anderhalve centimeter dik. Zorg dat de pan en boter klaarstaan.
2. Pan verwarmen
Verhit de boter op matig vuur totdat de boter begint te schuimen. Zet het vuur niet te hoog, om te voorkomen dat de boter verbrandt, en om ervoor te zorgen dat de worst smakelijk blijft. Bij te hoog vuur wordt de buitenkant van de plakken ook snel te hard.
3. Bakken
Leg de plakken bloedworst voorzichtig in de pan. Bak elke kant ongeveer vijf tot zeven minuten tot ze een krokant korstje hebben, maar een niet te harde korst, hebben. Draai de plakken voorzichtig om met een spatel. Denk erom dat je beide kanten van de plakken ongeveer gelijk bakt.
4. Serveren
Haal de plakken uit de pan en serveer ze direct. Combineer het met gebakken appel of ui voor een klassieke combinatie.